50 jaar heb ik erover gedaan om uit de kast te komen. Ik ben opgegroeid in de jaren 60/70 toen er over transgenders nog niet zoveel bekend was. Tevens heerste toen nog de opvatting dat met opvoeding alles te corrigeren valt. Mijn ouders vonden dat ik jongen was en daar moest niet over worden gezeurd. Dat heb ik heel lang volgehouden tot dat het gewoon niet meer ging. Een depressie zorgde ervoor dat ik wel moest handelen. Nu ben ik ruim een jaar aan de hormonen en in afwachting op chirurgie
Waarom heb ik zo lang gewacht om het wereldkundig te maken? De voornaamste reden is angst. Bang voor de reacties van anderen. Bang om in een sociaal isolement te komen. De meest vreselijke gedachten kwamen bij me boven. Ik zou uitgelachen en bespot worden. Nooit, maar dan ook nooit heb ik kunnen bedenken dat iemand zou zeggen dat het leuk is. Toch is me dat een paar keer overkomen.
De eerste keer overkwam me dat toen ik nog als man door het leven ging. Ik had wel al wat langere haren en kleedde me androgyn. Maar bij de tandarts stond er nog steeds een M in mijn dossier. Ik zat in de wachtkamer, met twee andere vrouwen, voor een behandeling bij de mondhygiënist. Bij mijn tandarts is het verloop onder de mondhygiënisten groot, ieder jaar heb ik weer een ander. Na een tijdje kwam er een vrouw, in een witte jas, binnenlopen die ik niet kende, ze keek rond en wat verward wilde ze weer weg lopen. Op de valreep zei ze nog: ‘Ik ben eigenlijk op zoek naar meneer K, maar ik zie geen man’, waarop ik antwoordde ‘eh…. dat ben ik’. Ik stond op en liep met haar mee. Ze uitte duizend excuses, ik kon er nauwelijks tussen komen. Pas toen ik op de stoel zat kon ik haar vertellen dat het niet erg was, maar juist een compliment, omdat ik transgender ben. Daarna was het even stil, waarop ze zei: ‘transgender? Wat leuk!’.
De laatste keer dat dit me overkwam is nog niet zo lang geleden. Ik was bij de kapper. Iedereen kent me daar en hebben mijn transitie meegemaakt en mij enorm geholpen door mij een vrouwelijk kapsel aan te meten en make-up advies te geven. Er was een nieuw meisje die mij nog niet zo goed kende, maar me wel al een keer eerder had geholpen om mijn haarkleur op te frissen. Dit keer zou ze er een hele nieuwe kleur inzetten. Voordat ze met de verfkwast aan de gang ging inspecteerde ze mijn haar nog eens grondig. ‘Goh’ zei ze, ‘eigenlijk hebt u best wel dik haar, jammer dat het bovenop dunner is’. Ik reageerde daarop dat het gelukkig ook bovenop en op mijn kruin steeds dikker wordt. Engiszins verbaasd vroeg ze of ik ziek was geweest ofzo. Nu was ik in verwarring. Het duurde even voordat ik begreep dat ze niet wist dat ik transgender ben. Geduldig legde ik uit dat het herstel van mijn haar door de hormonen kwam, die ik krijg omdat ik transgender ben. Ze keek me in de spiegel diep aan, zoekend naar een teken van mannelijkheid. Daarop liet ze volgen: ‘transgender? Wat leuk!’.
Natuurlijk ben ik enorm blij met die reactie, toch antwoord ik steevast dat ik liever niet transgender was geweest. Blijkbaar heb ik nog steeds moeite met mijn genderdysforie. Ik vraag me af of er nog meer mensen zijn die heel gelukkig met hun nieuwe leven zijn, maar het toch liever niet hadden gehad. Of zijn er mensen die de genderdysforie juist als een verrijking van het leven ervaren? Mijn vraag is eigenlijk: hoe leuk is het om transgender te zijn?
Auteur Kaat: