Ze zijn man én vrouw tegelijk – of juist geen van beide. Naast de travestiet en de transseksueel eist nu ook de crossseksueel zijn plek op in het alternatieve uitgaanscircuit – met alle verwarring van dien. ‘We zijn niet zielig.’ Arianne van der Ven woonde in het Amerikaanse Boston toen ze besloot én als man én als vrouw door het leven te gaan. Tot dan toe was ze een man met een homoseksuele relatie geweest, maar ze besloot voortaan een rok aan te trekken en als een ‘zij’ naar het werk te gaan.
Ook lichamelijk wilde ze de grenzen tussen het mannelijke en het vrouwelijke verkennen. Hormonen gaven haar vrouwelijker vormen en remden de baardgroei. Ook haar gezicht onderging de nodige veranderingen. Ze liet haar haren groeien, epileerde haar wenkbrauwen en onderging een paar gezichtsoperaties – zo werd haar neus verkleind en haar kaak versmald. Maar tot De Operatie zou het bij Arianne nooit komen. Sterker nog; als ze ’s avonds thuiskomt, gaat de spijkerbroek weer aan en kruipt Arianne als een ‘hij’ bij z’n vriend op de bank. Arianne is een crossseksueel, ook wel ‘genderbender’ genoemd: mensen die met zowel vrouwelijke als mannelijke kenmerken door het leven gaan. Dat doen ze bewust, en ze verschillen daarin van hermafrodieten, die met een onduidelijke sekse worden geboren. Plat gezegd vind je genderbenders in alle soorten en maten: vrouwen die mannelijke hormonen slikken om baardgroei en spiervorming te stimuleren, mannen die niet kiezen voor een volledige geslachtsoperatie, maar wel borsten nemen, vrouwen die hun borsten juist laten verwijderen maar zich wel zeer vrouwelijk blijven kleden. Dan is er de categorie die halverwege het lange proces naar geslachtsverandering besluit dat ze eigenlijk wel goed in hun vel zitten. En tenslotte zijn er transseksuelen die bedenkingen krijgen en hun borstvergroting ongedaan laten maken en hun baard laten groeien, maar niet weer helemaal van geslacht willen veranderen. Sommige genderbenders zitten tegen wil en dank overal ‘tussenin – omdat ze geen geld hebben om de operatie te betalen of omdat ze in het begeleidingstraject niet voldoende duidelijk hebben kunnen maken wat ze willen. Hoe groot deze groep is, is niet exact te achterhalen. Wel is duidelijk dat hun aantal dramatisch groeit; volgens cijfers van de Amsterdamse GG&GD was in 1992 één procent van de bezoekers aan de ontmoetingsplek voor prostituees De Huiskamer travestiet of transseksueel; inmiddels is dat percentage tot zeventig procent gestegen. Deze ontwikkeling gaat lijnrecht in tegen het streven van het ‘Genderteam’ van de VU (hét instituut in Nederland voor geslachtsverandering), dat crossseksualiteit bewust niet aanmoedigt. Jos Megens van het Genderteam: “Bij ons melden zich transseksuelen die geboren zijn in een ‘verkeerd lichaam’ en na vaak een lange lijdensweg bij ons komen om een geslachtsaanpassende behandeling te ondergaan.” Echte genderbenders melden zich volgens Megens nauwelijks. Huiverig voor modieuze grillen, voegt hij er enigszins cynisch aan toe: “Wij zijn er voor de serieuze transseksueel, niet voor de partygangers.” Voor een deel hebben crossseksuelen de VU helemaal niet nodig. Huisartsen kunnen recepten voorschrijven voor hormoonbehandelingen en crossseksuelen doorverwijzen naar de plastisch chirurg in een privé-kliniek. Het is volgens Jos Megens zelfs vrij gemakkelijk om buiten het reguliere circuit aan hormonen te komen. Ook zijn er steeds meer op dit soort onderwerpen gespecialiseerde psychologen actief. Eén van hen is Arianne van der Ven, die inmiddels weer in Nederland woont en als universitair docent onderwijs geeft over gender-identiteit en –expressie. Zelf heeft ze overigens toch helemaal voor het vrouwzijn gekozen – de crossseksualiteit bleek voor haar slechts een tussenfase. Maar omdat die vrij lang heeft geduurd, weet ze goed hoe het voelt om er ‘tussenin’ te zitten. Over de Nederlandse genderbender scene heeft van der Ven wel wat te klagen. Boston kent, zo vertelt ze, evenals andere Amerikaanse steden als San Francisco, een uitgebreide transgender-scene. Behalve praat- en zelfhulpgroepen bestaan er voor de doelgroep speciale cafés en worden er allerlei feesten, parades, festivals en zelfs braderieën waar transseksuelen, travestieten en genderbenders elkaar ontmoeten. Ons land heeft op een enkele praatgroep na nagenoeg niets te bieden. En praten is ook niet altijd genoeg. Als je gewoon wilt feesten, waar moet een transgender dan heen? ”Dat is knap lastig” zegt van der Ven. “Tussen hetero’s gaan zitten, heeft weinig zin. In eerste instantie zijn ze wel geïnteresseerd, maar nadat je wat meer over jezelf hebt verteld, begrijpen ze er vaak niets van en haken ze af. Nu kun je natuurlijk best naar homobars of travestiefeesten gaan, maar daar voelt een transgender zich evenmin echt thuis.” Maar er is hoop. In Amsterdam is in elk geval iets aan het veranderen en ontstaat er langzaamaan een transgenderscene. Zo werd afgelopen zomer menig feest met dit thema georganiseerd. Op de wallen bijvooreeld kraakte een groepje van voornamelijk ‘transen’ een pand en doopte het ‘Het Roze Breekijzer’, waar ze sindsdien feesten organiseren. ‘Home sweet home’ staat op de voordeur gekalkt. De uitsmijter is een stoere, stevige vrouw die zich tegenwoordig ‘hij’ laat noemen en een jongensnaam heeft aangenomen maar zich niet helemaal heeft afgekeerd van het vrouwelijke. He publiek mag met recht gevarieerd genoemd worden. Onder de bezoekers bevinden zich militante lesbiennes, trendy homo’s, mannen met duidelijk vrouwelijke trekken en drag kings, ofwel de tegenhangers van de drag queens. Zo treffen we op een gemiddelde Breekijzeravond een stoer meisje in legerbroek met glitterstropdas en een hoed met veer. Ze heeft een snor boven haar mond geschilderd, waaruit een heel hoge stem klinkt. Een andere vrouw, met gemillimeterd haar, heeft juist weer een opvallend mannelijke stem. En er zijn jongens op pumps, met brede schouders en borsten, of juist zeer rank, zonder enige lichaamsbeharing. Bastiaan Franse draagt lippenstift. Zijn haar is in ruige dreadlocks gedraaid. Ook beweegt en praat hij mannelijk. Bastiaan (30), ooit als vrouw geboren, is één van de initiatiefnemers van ‘Noodles’ een maatschappelijk collectief ter integratie van het transgenderisme. De organisatie ontstond in 2001, tijdens het eerste Transgender Filmfestival in De Balie in Amsterdam. Samen met zeven andere bezoekers ging Franse na afloop spontaan eten bij noodle-restaurant Wagamama, vandaar de naam. “We waren totaal onbekenden van elkaar, maar door het festival kwamen er allerlei persoonlijke verhalen los”. Na een week of vier hielden ze een eerste bijeenkomst bij iemand thuis. Daar werd onder meer gepraat over beeldvorming in de media. “We worden geproblematiseerd,” zegt Franse “en dat is jammer, want we zijn niet zielig.” Hij geeft toe dat transgenderisme wat verwarrend kan zijn voor buitenstaanders. “Iedereen is gewend de ander duidelijk in te delen: vrouw of man, homo of lesbo. Maar voor ons zijn die grenzen niet zo duidelijk. Hoe wij zijn, is moeilijk te omschrijven. Ik bedoel: onze taal kent alleen de woorden ‘hij’ en ‘zij’.” Met als gevolg dat het ook lastig is Franse zelf te benoemen. | In Noodles werden na verloop van tijd ook cafémiddagen georganiseerd. “We wilden op een laagdrempelige locatie mensen ontmoeten buiten het kader van de praatgroep.” Het liep al snel storm. Op de tweede middag kwamen zo’n tachtig mensen opdagen: de gebruikelijke grootstedelijke avant-garde, maar ook mensen uit de provincie. De reden van dit succes ligt in het feit dat transgenders zich maar ten dele thuis voelen in de hetero- of homowereld. Franse: “Transgenders hebben ook zóveel verschillende mogelijkheden. Het is iets heel anders dan met homo’s die allemaal dezelfde voorkeur hebben. Als je kijkt naar homo- of lesbische activiteiten en feesten, dan zie je dat die veelal worden gehouden naar seksuele voorkeur. Bij ons is een enorme variatie van gevoelens mogelijk. En het gaat eel verder dan seksuele geaardheid: het gaat ook over identiteit. Mensen voelen zich hier wel op hun plek.” Voorlopig hoogtepunt van Noodles – al noemen ze het zelf liever een goed begin- vormde het feest Gendermasque(e)rade, na afloop van het tweede Transgender Filmfestival in cultureel centrum Volta, met 140 bezoekers. “Het was de ideale avond voor transgenders,” vertelt Franse. “Er heerste een positieve verwardheid. Wie nu precies welke gender-identiteit had, was soms volslagen onduidelijk.” De activiteiten van Noodles staan niet op zichzelf. Naast Het Roze Breekijzer en het festival in De Balie, wordt wekelijks een transgenderavond in travestietencafé Lellebel georganiseerd. De initiatieven komen met name uit het alternatieve circuit. Maar waarom zou er bijvoorbeeld geen transgenderavond in de hippe Supperclub gehouden kunnen worden? Franse: “Het gaat ons veel meer om de politieke drijfveer, over dat er wordt nagedacht over de verhouding tussen man en vrouw. De inhoud is toch belangrijker dan dat we feesten in een glimmende club.” Een opvallende verschijning op transgender avonden is de Genderband, een band die gespecialiseerd is in zogenaamde ‘genderfucking rockclassix’: stoere rockmuziekanten met zowel mannelijke als vrouwelijke trekken. In eerste instantie was de band spontaan opgericht door de Gendermasque(e)rade, hét feest van Noodles, maar inmiddels treden ze vaker op, met covers van de Velvet Underground en Roxy Music. Een nummer van The Doors kreeg een wat andere strekking. Het bier in ‘I wake up this morning and got myself a beer’ veranderde in beard. De Genderband is een goed voorbeeld van de huidige transgenderscene: niet te zwaar, geen politieke statements, maar wel naar buiten treden. En met plezier. De vraag is waarom deze scene nu opeens opkomt. Arianne van der Ven denkt dat het te maken heeft met een nieuwe moraliteit. “Grensvervaging op het gebied van de seksen wordt meer en meer geaccepteerd. Kijk naar de gothic-jongetjes in jurken en met lippenstift op.” Daarbij heeft het nachtleven de ouderwetse praatgroep wellicht vervangen. Het groeiend aantal transgenders moet volgens haar ook worden bezien in het licht van een ‘bredere acceptatie’ van de transseksualteit. Maar Van der Ven denkt wel dat het vooralsnog een beperkte acceptatie betreft. “Een flitsende travo in een modieuze creatie in het nachtleven vinden we wel oké, maar van een huis-, tuin- en keuken-transgender moeten we niks hebben.” Er valt dus nog een wereld te winnen voor een organisatie als Noodles. Misschien een idee om het vlgende transgenderfeest niet in Het Roze Breekijzer maar in het concertgebouw te houden? Bron: HP de Tijd d.d. 16 januari 2004