Antony is wat later, make-up en modelleren van zijn zwarte pruik had meer tijd gekost. Op hoge klompen komt hij het café bij de Amsterdamse Westergasfabriek binnenlopen. Een lange, wat mollige gestalte. Nee, met een eerder verblijf in Nederland heeft dit schoeisel niks te maken. Toen hij een jaar of zeven was, had hij met zijn ouders een jaartje in Amsterdam gewoond, en dat was een gelukkige tijd, ‘maar om eerlijk te zijn, ben ik mijn hele leven gelukkig geweest, al schijnt niemand dat te geloven.’
Antony, zanger met een fabelachtig mooi stemgeluid, dat je bij eerste beluistering doet afvragen of je een man of vrouw hoort, is even terug in Nederland. Hij is met stomheid geslagen over de overweldigende respons die zijn tweede album I Am A Bird Now ten dele is gevallen, maar een beetje moe van alle vragen over zijn seksuele geaardheid, travestie en andere ‘gender’-kwesties, wordt hij zo langzamerhand wel. ‘Als ik in For Today I’m A Boy zing: one day I’ll grow up to be a beautiful woman, denkt iedereen dat ik mij ongelukkig voel in mijn lichaam, maar het gaat me gewoon om het verlangen naar vrijheid. De onbegrensde mogelijkheden van de verbeelding. Die onderverdeling van de mensheid in mannen en vrouwen is alleen van belang voor de wetenschap, en in het bepalen wie er kinderen kan baren.’ Hij heeft dan wel een hoge stem en zet graag een pruik op, maar daar valt geen enkele conclusie aan te verbinden. ‘Het is mijn esthetica, meer niet. Toen ik 13 was en voor het eerst Don’t Go hoorde van Yazoo, wist ik zeker dat ik een man hoorde zingen. Dat Alison Moyet een vrouw was, maakte het alleen nog maar mooier. Raadselachtigheid of meerduidigheid zijn voor mijn esthetica belangrijke criteria.’ En ook eenvoud. Want dat is wat Antony op zijn nieuwe, met de Johnsons vervaardigde plaat, ook wilde laten zien. Dat de mooiste ballades vooral simpel zijn, gewoon aan de piano gezongen. ‘Het duurde even voor ik daar achter kwam. Maar ik zie nu mensen huilen door alleen mijn stem en de piano. ‘Op school componeerde ik al liedjes, maar ik was te onzeker om zelf te zingen. Pas toen ik op mijn 19e van Californië naar New York verhuisde, leerde ik mezelf te tonen.’ Antony groeide op in Zuid-Engeland, verkaste met zijn familie (‘ik heb broers en zussen, van allebei een paar’) op 11-jarige leefttijd naar Amerika en nam een paar platen mee. ‘De eerste elpees van Duran Duran, Depeche Mode en Soft Cell, die toen in 1981 net uit waren. Klasgenoten begrepen niets van die Britse muziek, en vonden me maar een zonderling.’ Soft Cells Marc Almond zou Antony’s held voor het leven blijven, maar ook voor Culture Clubs Boy George koesterde hij een grote affectie. ‘Hun muziek heeft mij door mijn jeugd geholpen, daarom ben ik zo trots dat Boy George in een liedje van mij meezingt.’ Naast Boy George vervullen ook Lou Reed, Rufus Wainwright en Devandra Banhart gastrollen. ‘Allemaal grote artiesten die ik in New York heb leren kennen. Pas toen ik 19 was, kwam ik er aan. AL wist ik al jaren dat daar mijn bestemming zou liggen. ‘Lou nodigde me uit in zijn band en op tournee mocht ik zijn Candy Says zingen. Ja, dat waren momenten van intens geluk. Vanaf toen wist ik dat het met Antony & The Johnsons zou kunnen gaan lukken. Die fantastische Lou Reed heeft me voor het eerst in de schijnwerpers gezet.’ Antony & The Johnsons: 11 juni in Lux, Nijmegen. 12 juni, Paradiso, Amsterdam. 12 juni Oosterpoort, Groningen. Bron: De Volkskrant 11 juni 2005