In de lente begint er heel wat te kriebelen en zo ook op het lentesymposium van Autisme Centraal. We kwamen met z’n allen samen om te luisteren naar het de verhalen van Wim Slabbinck, seksuoloog, en Peter Vermeulen, autismedeskundige, en hoe hun verhalen elkaar kruisen.
Wim Slabbinck wilt ons vooral meegeven dat seksualiteit en gender niet zo strak zijn afgelijnd als ons wordt aangeleerd. De idee dat je seksualiteit je identiteit bepaalt, is amper 150 jaar oud. Daarvoor hadden mensen gewoon seks. Het was gedrag, iets dat je deed (of net niet) en op basis van dat gedrag werd je gestraft of beloond.
Vanaf het einde van de 19de eeuw werd er dus naarstig geschreven over homoseksualiteit en heteroseksualiteit. Dat laatste werd trouwens tot de jaren 30 gezien als een woord voor overdreven lusten naar het andere geslacht. Er werd ook gezocht naar een vorm van seksualiteit die was gericht op de voortplanting en daardoor ‘normaal’ was. Maar termen als ‘norm’ zijn geladen, vertelt Wim, en zoeken naar normaliteit is niet noodzakelijk de beste manier om tot een gelukkige, accepterende maatschappij te komen.
Mozaïekhersenen
Wim hekelt ook de binaire opdeling in man/vrouw en de enge invulling van de woorden ‘mannelijkheid’ en ‘vrouwelijkheid’. Vanaf vijf à zeven jaar zouden we eigenlijk al kunnen begrijpen dat er meer dan twee genders zijn. Dat onze (westerse) maatschappij dat nog maar met moeite aanvaardt, is absurd. Bovendien hebben we ‘mozaïekhersenen’, waarmee bedoeld wordt dat onze hersenen zowel stereotypisch mannelijke als stereotypisch vrouwelijke kenmerken vertonen. De verschillen tussen twee mannen (of vrouwen) onderling, zijn vaak groter dan de verschillen tussen een man en een vrouw.
Als laatste wilt Wim ons meegeven dat het eigenlijk geen relevante vraag is, of we nu born this way zijn of dat het een keuze is. Het geslacht dat de dokter je bij geboorte toewijst, zegt niet noodzakelijk iets over hoe je je voelt, uitdrukt of welke partner(s) je kiest. Het is gewoon. Het lijkt hem productiever om af te stappen van een binair denken en te beginnen met mensen te aanvaarden als mensen.
A4
Na Wims betoog tegen hokjes en voor fluïditeit is het de beurt aan Peter Vermeulen. Peter begint zijn praatje door te benadrukken dat alle lectuur over genderontwikkeling en autisme op één A4-tje past, een A4-tje dat ter bewijs in ons informatiepakket zit. Waar dan weer wél redelijk wat onderzoek naar werd gedaan is seksualiteit(sbeleving) bij personen met autisme. De grote conclusie hieruit is dat personen met autisme neurotypisch (‘doorsnee’ op vlak van psychologische en neurologische ontwikkeling) zijn op vlak van lichamelijke seksuele ontwikkeling en in hun interesse naar seks. Wanneer het gaat over seksuele ervaring, kennis en welbevinden verschillen personen met autisme echter van neurotypische personen. Seks zorgt volgens onderzoek voor twijfels, onzekerheid, angst en frustratie in plaats van plezier.
Wat opvalt bij de onderzoeken naar seksualiteit bij personen met autisme is dat er beduidend meer mensen aseksueel zijn of het niet weten (en het niet belangrijk vinden). Ook zijn er iets meer homo- en biseksuelen onder personen met autisme, vergeleken met de neurotypische bevolking.
Gendervariant
Peter bekeek ook studies waarbij onderzoekers personen met autisme ondervroegen over hun gender. Vooral volwassenen met vrouwelijk toegewezen geslacht voelen zichzelf meer gendervariant, maar volwassenen met mannelijk toegewezen geslacht ondernemen vaker stappen om een (medische) transitie in gang te zetten. Ook is er een grote groep mensen die het gewoon niet weten. De derde groep studies was degene waarbij autismekenmerken werden onderzocht bij trans* personen. Hierbij was er een vermoeden van een hogere autismediagnose, maar Peter benadrukt dat deze data beperkt zijn. Er is dus nog geen echte conclusie over de link tussen gender(variantie) en autisme.
Dat kan enerzijds komen omdat autismekenmerken voorkomen bij veel stoornissen, zoals angststoornissen. Medicatie kan een libidoremmend effect hebben waardoor personen met autisme minder behoefde hebben aan seks. Of mensen met autisme hebben minder voeling met sociale normen, wat het makkelijker maakt om uit de kast te komen.
Woordenschat
Ten slotte gaat Peter verder in op hoe neurotypische personen op een goede manier kunnen communiceren met personen met autisme over gender en seksualiteit. Onze woordenschat zit boordevol vage, abstracte beeldspraak wat soms moeilijk is voor iemand met autisme. Hij spoort iedereen daarom aan om verder door te vragen naar de redenering achter genderdysfore uitspraken, om samen tot een oplossing te komen.
Hij vraagt om gedrag niet meteen te pathologiseren, maar zoals Wim ons al vertelde, gedrag gewoon gedrag te laten zijn. Accepteer gender-non-conform gedrag, en praat erover indien mogelijk. Breder roept hij op tot meer en herhaalde sekseducatie om te verduidelijken dat het oké is om niet hetero en/of niet cisgender te zijn. Let bij het maken van materiaal erop dat het concreet is, maak visualisaties op maat, leg symbolen uit.
Hij benadrukt dat personen met autisme een vertraagde ontwikkeling van hun genderidentiteit kunnen hebben doordat ze moeite hebben met intero- en introspectie. Een schaarste aan ervaringen en kennis leidt bovendien tot minder input waarmee ze aan de slag kunnen. Het genderteam van Gent behandelt genderdysforie bij mensen met autisme op individuele basis, zoals bij hun neurotypische cliënten.
Heb je naar aanleiding van dit artikel vragen over het thema transgender of seksualiteit of heb je nood aan een luisterend oor, dan kan je terecht bij de Holebifoon op het nummer 0800 99 533. Mensen die vragen hebben rond gender, kunnen ook terecht op het Transgender Infopunt: 0800 96 316 of www.transgenderinfo.be .
Heb je vragen over autisme, dan kan je terecht bij Autisme Centraal: +32 (0)9 238 18 18 of http://www.autismecentraal.com .
Bron: https://zizo-online.be/article/12910
03/04/2018 – 11:21
Misha Verdonck
Beeld: Autisme Centraal