Transseksueel, harpist en voormalig bomenbeklimmer Dee wisselt op nieuw album vaudeville af met breekbare liedjes. Een contactgestoorde harp spelende beer in Central Park New York, een gigantische Shirley Temple op dito driewieler, een kerkorganist, en o ja, ze was ook nog eens professioneel bomenbeklimmer. Van die werklui die in dicht gebladerte klimmen om zware takken af te zagen.
‘Maar de grootste veranderingen in mijn leven voltrokken zich juist de laatste jaren.’ Ingrijpender dan haar geslachtsoperatie in de jaren negentig? ‘Ja. Op een gegeven moment besefte ik dat ik, no matter what, opgescheept ben met dat grote lichaam. Dat is een openbaring, daar heb ik vrede mee.’ Ze kijkt je vriendelijk aan door een opengeschoven gordijn van oranje krulletjes. Te lang, te frivool voor een man. Maar het lichaam, gestoken in een geblokt overhemd, werkbroek en kistjes maatje tank, lijkt ontworpen om woudreuzen te bedwingen. Baby Dee, ergens in de vijftig, is groot en zwaar. En Baby Dee raakt tussen twee vragen vertederd door een slapende poes in de hotellobby. De singer/songwriter/muzikante had een artiestenleven eigenlijk al achter zich gelaten met een handjevol cd’s die een schare fans bereikte die even klein als fanatiek is, met haar cabareteske travoacts en zelfs met haar baan als harpiste bij de Britse experimentele band Current 93 en later bij de freakfolkers Antony and the Johnsons. ‘Ik wilde geen performer meer zijn maar een doodgewoon mens zoals ik die kende uit mijn jeugd.’ Het noodlot sloeg drie jaar geleden toe in de vorm van een bizar bedrijfsongeval. Dee liet een boom op een huis vallen, er volgde een diepe depressie. ‘Ik heb al mijn vrienden gesmeekt me te willen helpen weer muzikant te worden.’ Dat resulteerde in het intieme album Safe Inside the Day waaraan bevriende artiesten als Will Oldham (Bonnie Prince Billy) en Matt Sweeney meewerkten. Prachtige vaudevilleachtige deuntjes worden afgewisseld met liedjes die dwars door hun breekbaarheid een enorme kracht uitstralen. The Earlie King is een theatraal Brechtiaans kunstwerkje, terwijl het titelnummer klinkt als een gebed in het donker. Daar doorheen klinkt Dee’s licht ontregelende stem, met de paradoxale tederheid van een kus op schuurpapier, en de wankelmoedige elegantie van een heer in damesschoenen. ‘Eigenlijk vond ik mijn nieuwe liedjes veel te donker.’ Fresh Out Of Candles (We zijn door de kaarsen heen) noemt ze een emotioneel complex nummer over haar depressie. Te pijnlijk om uit te leggen. Zoiets als huilen van het lachen, maar hier zijn de tranen bitter en het gelach wreed. ‘Het is Wills (Oldham) verdienste geweest dat hij zoiets triest heeft kunnen transformeren in zoiets moois.’ Ze lacht. ‘Hij heeft me weer kaarsen gegeven.’ Rode draad in haar muziekcarrière is de harp. Dee, geboren in Cleveland (Ohio), raakte hier op jonge leeftijd verslingerd aan. In de jaren zeventig trok (toen nog) hij naar New York en speelde als straatmuzikant, in een berenpak. ‘Ik wilde namelijk wel heel graag muziek maken, maar wilde absoluut geen interactie met mensen.’ Dat is dezelfde reden waarom ze in de jaren tachtig een baan aannam als kerkorganist. ‘Als organist zat ik ver van de mensen en was ik bijna onzichtbaar.’ Dit speelde zich natuurlijk af voor De Operatie. Onzichtbaarheid als man was toen nog een optie. ‘Kijk naar me.’ Honderdenzoveel kilo aan schonkige bevalligheid strekt zich illustratief uit over de loungestoel. ‘Ik ben te groot en lelijk om door te gaan voor een doorsnee meisje. Als je opvalt, staart iedereen je aan met de meest onvriendelijke blikken. Met je rug tegen de muur, rest je niets anders dan terug te kijken en te vechten. Zo heb ik die travo-vaudeville kant van mezelf ontwikkeld.’ Achter het venijn en de hilariteit school altijd een schaduw van droefenis. Die is nu gesublimeerd in het poëtisch sleutelnummer The Dance Of Diminishing Possibilities. Het waar gebeurde verhaal van twee figuren uit haar jeugd die met een piano opgescheept waren. ‘Ze wilden die meegeven aan het grofvuil, maar de ophaaldienst weigerde het grote gevaarte mee te nemen. Er zat niets anders op dan het instrument op straat in mootjes te hakken. En elk gezond manspersoon uit de straat kwam meehelpen met bijlen, knuppels en koevoeten.’ Het groeide uit tot een heidens vernietigingsritueel vol vrolijke bloeddorstigheid. ‘Toen ze bij het binnengedeelte aankwamen bleek het snarenwerk, het in gietijzer gegoten harpgedeelte, niet kapot te krijgen. De mannen dropen af en kleine Dee ontfermde zich over zijn eerste ‘harp’. ‘Ze kregen het lichaam wel klein, maar de ziel bleef voortbestaan.’ Het was voorbestemd. Drie jaar geleden bezocht ze voor het eerst een psychiater. ‘Die zei meteen: die harp, dat ben jij.’ Nu zingt ze ‘There’s a beauty in that beast and a girl inside that boy’. Ze lacht en aait de slapende hotelpoes met een onhandige reuzenhand. Bron: De Volkskrant 24 januari 2008 Tekst: Pablo Cabenda Foto: Guus Dubbelman/De Volkskrant“