Mathilde is een meisje van dertien. Maar twee jaar geleden was ze nog een jongen en heette ze Mark. Bij hem werd al jong een “genderstoornis” vastgesteld. Samen met zijn ouders nam hij daarom het ingrijpende besluit om voortaan als meisje door het leven te gaan. Mathilde voelt zich een meisje en ziet er nu ook uit als een meisje; maar pas als ze achttien is, wordt ze geopereerd.
“Het was een opluchting voor ons allemaal, toen we twee jaar geleden de uitslag van het psychologisch onderzoek van het VUmc kregen”, vertelt Ingrid, de moeder van Mathilde, in de huiskamer van hun Utrechtse woning. “Eindelijk was er duidelijkheid. Mark is een jongetje, maar voelt zich een meisje. Nu was er een woord dat paste bij zijn gevoelens: genderdysforie. Eindelijk erkenning. We konden er nu ook openlijk over praten. Zelfs mijn man, die altijd voet bij stuk gehouden had dat er met Mark niks aan de hand was, reageerde gelaten met: “Oké, dan is het maar zo”. Het hoorde bij hem.
Mark is nog klein als Ingrid al merkt dat hij “anders” is dan haar andere zoon. “Het was een heel zachtaardig, aanhankelijk kind. Hij vond het een feest om zich te verkleden. Drie jaar was hij pas, toen hij al speldjes van zijn grote zus in z’n haar deed en haar rokken aantrok.” Ondanks het leeftijdsverschil – zijn zus is acht jaar ouder – spelen ze altijd leuk met elkaar. Op de kleuterschool is hij in de poppenhoek te vinden. En voor zijn vijfde verjaardag wil hij niets liever dan een Barbie. “Ik vond het nooit raar, zocht er ook niets achter. Het hoorde gewoon bij Mark.”
Onderzoeken
Als Mark zes is kan hij ineens zijn plas niet meer ophouden. Het begint met wat “ongelukjes” op school, later ook ’s nachts in bed. Zijn ouders kijken het een poosje aan, maar omdat het niet overgaat, gaan ze met hem naar een uroloog.
Hij krijgt allerlei onderzoeken, maar lichamelijk mankeert hij niets. Ze proberen van alles om hem er vanaf te krijgen, maar het helpt niet. Als hij acht jaar is krijgt hij een psychologische test, misschien dat er iets anders aan de hand is. De uitslag komt als een volslagen verrassing: “Wij vinden dat Mark net zo goed een meisje had kunnen zijn”, aldus de psychologe van het onderzoeksteam. “Wij denken dat hij iemand wordt die een geslachtstransitie ondergaat”.
Meisjesachtig
Ingrid: “Ik schrok me dood. Ik wist niet dat zoiets bestond bij kinderen, ik had er nog nooit van gehoord. Mijn man vond het flauwekul, geloofde het niet. We vertelden nog niets aan Mark. Ik begon hem wel te observeren. Soms dacht ik: “Het valt mee”, en dan weer: “Nee, het valt helemaal niet mee!” Er was een periode waarin hij altijd een rok aantrok als hij uit school kwam. Zo gauw hij thuis was, ging die rok aan. Tegen de tijd dat mijn man thuiskwam, trok hij hem dan weer uit. Mijn man vond het maar niks dat zijn zoon in een rok liep. Op een gegeven moment taalde Mark niet meer naar die rok. Maar er waren wel andere dingen. Ik lette op de manier waarop Mark speelde, op zijn houding. Zijn manier van doen, die was zo meisjesachtig. “Wat moet ik hiermee aan?”, dacht ik. Soms werd ik er zelfs wanhopig van. Ik heb er twee jaar mee rondgelopen, alleen een paar heel goede vriendinnen heb ik het durven vertellen. Die wisten natuurlijk ook niet wat ze ermee aan moesten. Maar ze luisterden wel en ik kon zo tenminste mijn verhaal kwijt.”
Herkenning
De ommekeer kwam toen Ingrid op tv een programma zag over kinderen met transseksuele gevoelens. “Het was een schok van herkenning. Dat jongetje op televisie was net als hij, speelde het liefst met vriendinnetjes, had ook allerlei meisjesdingetjes. Ik realiseerde me dat ik er iets mee moest doen.” Via de organisatie Berdache, een zelfhulpgroep voor ouders van genderdysfore kinderen, kwam ze in contact met Professor Cohen. Ingrid maakte een afspraak. Maar de twijfel bestond nog steeds: “Moet ik dit Mark wel aandoen?”
Foto’s kijken
Ingrid staat even op om koffie bij te schenken. Er komen twee meiden binnenwaaien. Het zijn Mathilde en haar zus Linda (21). Ze ploffen neer op de bank. Mathilde draagt haar lange blonde haar in een staart. Ze is gekleed in een spijkerbroek en een wijde sweater; een sportieve meid van dertien, met een klein beetje oogschaduw op. Het fotoboek komt op tafel. “Kijk”, zegt Mathilde, “dit was ik toen ik vier was”. Ze laat een foto zien van een klein blond jongetje. Linda bladert verder. Ze begint te lachen. “En hier dan Mathilde! Ging je trouwen met Mimi, de knuffel, en ik voltrok het huwelijk als ambtenaar van de burgerlijke stand. En hier… in je favoriete blauwe rok. ”Mijn rok!”, voegt ze eraan toe. Mathilde’s ogen beginnen meteen te schitteren: “Dat was zo’n mooie rok, als je ronddraaide ging hij helemaal golven!”
Touwtjespringen
Mark is tien jaar als hij met zijn ouders de eerste afspraak met Professor Cohen heeft. Ingrid heeft aan Mark verteld dat het is omdat hij zo meisjesachtig is en altijd met meisjesspeelgoed speelt. Mathilde: “Voor mij was het heel gewoon. Ik dacht nooit: “Ik ben heel anders dan andere jongens”. “Ik vond het gewoon leuker om met meisjes te spelen en meisjesspelletjes te doen.” Op school trekt hij vooral op met de meisjes. In de pauze doet hij mee met touwtjespringen “Niemand vond dat raar of keek er vreemd van op.” Linda; “Ik zat op de middelbare school toen ik na begon te denken over Mark. Er zat een homoseksuele jongen bij mij in de klas. “Hé, dacht ik. “zoals hij over zichzelf praat, daar herken ik mijn broertje in.” Ook hij had een zachtheid, een lieve manier van zich gedragen die niet paste bij de meeste andere jongens.”
Puzzelstukjes
Er volgt uitgebreid psychologisch onderzoek. Vier keer moet Mark met zijn ouders terugkomen op het VUmc. De uitslag komt als een bevestiging van het vermoeden. Ingrid: “Professor Cohen vertelde ons dat Mark een jongetje was, maar zich eigenlijk een meisje voelde en dat er meer jongens waren zoals hij.” Als ze het Mark vertellen vallen er voor hem ook stukjes van de puzzel in elkaar. Mathilde: “Ik begon dingen te begrijpen. Zoals het bedplassen, dat het misschien kwam doordat ik me niet lekker in mijn vel voelde. Op school was ik heel snel geprikkeld. Ik heb zelfs de juffrouw een keer uitgescholden. Het was afreageren, denk ik nu. In mijn achterhoofd had ik het idee: ik kan mezelf niet zijn. Thuis had ik nergens last van, de vriendinnetjes die ik mee naar huis nam vonden het helemaal niet gek als ik me verkleedde als meisje, of als er Barbies op het bed langen. Maar op school had ik het gevoel dat ik me moest inhouden, dat ze raar zouden opkijken als ik mee zou praten over meisjesonderwerpen.
Lotgenoten
Na de uitslag gaat het heel snel. Nicole is dan elf. Ze gaan naar een ontmoetingsdag van ‘Berdache’ van de Transvisie organisatie. Berdache is een zelfhulpgroep voor ouders en familie van genderdysfore kinderen. Met vragen kun je terecht bij de hulplijn: 06-53779385 of e-mail naar: info@transvisie.nl.
Ingrid: “Mark keek zijn ogen uit; er waren allemaal kinderen zoals hij.” Linda: “Ik was ook mee en stond met open mond te kijken. “Oh ja”, dacht ik, “dat meisje is dus eigenlijk een jongen en die jongen is eigenlijk een meisje.” De uitslag was één ding – wat Mark had, kreeg eindelijk een naam – maar nu pas realiseerde ik me dat daar ook een hele wereld aan vastzat.” Tijdens die dag speelt Mark met andere kinderen, hij maakt contact met een ander jongetje. De volgende dag gaat hij weer naar school. Als hij thuiskomt, vertelt hij dat hij zo moest huilen op school. Het hoge woord komt er dan uit: “Gisteren kon ik helemaal mezelf zijn.” Onbegrip Mark wil het nu graag op school vertellen. Hij heeft bedacht dat hij een spreekbeurt wil houden over zichzelf.
De directeur van de school belt Ingrid persoonlijk op. Het is verstandig als eerst de ouders van de kinderen worden ingelicht, zo vindt hij, anders komen de kinderen straks met de wildste verhalen thuis. Tijdens een ouderavond is het zover. Ingrid vertelt het verhaal: “Na afloop was het doodstil. Ik stond met het zweet in mijn handen. Twee ouders begonnen toen te klappen: “Wat ontzettend moedig van je dat je dit vertelt”, was hun reactie. De volgende dag kwam een andere moeder me een appeltaart brengen. Ik heb me nooit geschaamd voor Mark. Onbegrip was het enige waar ik bang voor was. “Als ik het maar kan vertellen”, dacht ik altijd. Of ze het accepteren of niet is hun zaak, maar dan is het in ieder geval duidelijk.” Om deze reden schrijft ze ook een brief die in het kerkblad wordt afgedrukt. Ze krijgen aardige reacties. Ingrid: “Niels speelde wel eens gitaar bij het koor tijdens een jeugddienst. Dan had hij soms een speldje in zijn haar of meisjesachtige sieraden om. Ik voelde me daar altijd erg ongemakkelijk bij. De mensen wisten van niks, die dachten vast: welke moeder laat haar zoon er nu zo bijlopen! Nu wisten ze in ieder geval dat het geen onzin is.”
Van Mark naar Mathilde.
De kinderen reageren in de klas ook positief op de spreekbeurt van Mark. Er worden veel vragen gesteld. Sommigen vermoedden al iets. Het wordt geaccepteerd. Vrij snel daarna zoekt hij in een postordergids zijn eerste eigen meisjeskleren uit. Nicole: “Een wit vestje en een kort truitje bedrukt met bloemetjes.” Hij laat ook zijn haar groeien en heeft een meisjesnaam bedacht: Mathilde. “Daar had ik het wel even moeilijk mee”, zegt Ingrid, “het voelde zo definitief aan.” Ik probeerde het wel eens uit: “Hé, Mathildetje”, zei ik dan voor de grap. En mijn man vergiste zich nog vaak. Op een gegeven moment besloot ik dat de kogel door de kerk moest. In de grote vakantie zouden we twee weken in een huisje van vrienden gaan zitten. “Daar gaat ze echt Mathilde heten!”, zei ik.” Bewondering Mathilde krijgt nu medicijnen die de puberteit remmen. Hierdoor komt haar lichaam dus niet in de puberteit. Er ontstaat geen baardgroei en haar stem wordt ook niet laag. Dat zijn voordelen voor later, als Mathilde definitief besluit zich te laten opereren. Ingrid: “Bij het eerste tabletje dat ik haar gaf, dacht ik nog: ‘Is het wel goed wat we doen?’ Maar we hebben er zo lang over nagedacht. Op een gegeven moment moet je nu eenmaal kiezen. Tot de operatie is het proces omkeerbaar, ze kan dus nog terug naar Mark, als ze dat zou willen.
Op dit moment is Mathilde erg gelukkig in haar nieuwe sociale rol, daar gaat het voor mij om.” Na deze woorden valt het even stil. Mathilde kijkt naar haar moeder met een mengeling van trots en liefde in haar blik. Linda verbreekt de intieme stilte: “Ik heb geen moment gedacht: ‘Doe het niet.’ Je steekt je hoofd boven het maaiveld uit, dan wil je het ook echt, anders begin je er echt niet aan. Ik heb veel bewondering voor Mathilde. Ik heb zelf ook veel geleerd van het hele proces waar zij doorheen is gegaan. Niet dat ik in mezelf ook die strijd voel over man of vrouw zijn, maar ik heb weer andere onzekerheden. Ik ben gaan beseffen dat ik ook gewoon mag worden wie ik ben. En dat ik me daarbij niet zo heel veel hoef aan te trekken van de mening van anderen.”
Pesterijen
Pesten is een hardnekkig verschijnsel in Mathilde’s leven. Meestal zijn het kinderen uit andere klassen die niet weten hoe het precies in elkaar steekt. ‘Travestiet’, roepen ze haar na. Nog voor ze naar de middelbare school ging, deed het verhaal de ronde; ‘Er komt een travestiet op school!’ Ingrid heeft de ouders ingelicht met een brief, maar soms zijn er incidenten. “Laatst in de pauze kwamen er twee meisjes naast me zitten vertelt Mathilde. “Dat meisje naast me is een jongetje”, zei de ene tegen de andere, zodat ik het goed kon horen. Ik ben naar de conrector gestapt en dat meisje is ter verantwoording geroepen” Meestal haalt ze haar schouders op over de pesterijen. Ze heeft een paar goede vriendinnen, met wie ze alles deelt. “Ze zien me gewoon als een meisje, daar denken ze niet eens bij na.”
Verkeerd huidje
Op de deur van Mathilde’s kamer prijkt een mozaïekwerk met haar naam. Het is zelfgemaakt. “Ik heb er ook ergens één waar Mark op staat”, zegt ze. Ze laat hem zien en legt hem dan terug: verleden tijd. Haar kamer is volgestouwd met knuffels en vooral Barbies. Wel dertig heeft ze er, denkt ze. Een zwarte Barbie, een ballerina, zelfs een zwangere Barbie. “Kijk, als je het kindje er uithaalt en de buik omklapt, is ze weer plat.” Mathilde ziet er uit als een meisje, maar lichamelijk is ze nog wel een jongetje. “Ik vind het heel vervelend dat ik een piemeltje heb”, zegt ze. “Ik zit nog in een verkeerd huidje.” Als ze zestien is, mag ze met de hormoonkuur beginnen, daarmee komen haar borsten tot ontwikkeling. Als ze achttien is wordt ze geopereerd en krijgt ze een vagina. Dat duurt nog vijf jaar. “Ik vind het wel een eng idee, er wordt toch in me gesneden. Aan de andere kant kan het me niet snel genoeg gaan. Soms word ik er wanhopig van, het duurt nog zo lang! Ik moet alles uitstellen. Ik ben een keer verliefd geweest. Maar die jongen kwam er achter en wilde niets meer van me weten. Ik kan me wel voorstellen dat jongens het idee afstotend vinden. Maar het doet wel pijn. Dan ga ik maar bij mijn vriendinnen uithuilen.”
Op en top vrouw
Ineens opgewekt zegt Mathilde: “Ik heb wel al een beha.” Ze laat een witte beha zien met een randje kant langs de cups. “Eerst deden we er schoudervullingen in, maar sinds kort heb ik siliconenvullingen die erin passen. We hebben in de cups speciaal twee uitsparingen laten maken. Het lijkt nu veel echter”, zegt ze trots. Mathilde heeft een droom: “Dat ik op en top vrouw ben met een gezinnetje. Zelf kan ik natuurlijk geen kinderen krijgen, ik wil ze adopteren. Ik wil ook een beroemd actrice worden.” Wat ze gaat doen als ze achttien is? Groot feest vieren en… verliefd worden!
Wat is genderdysforie ?
Mannen die zich laten veranderen tot een vrouw, vrouwen die een man worden. Dit verschijnsel heet transseksualiteit. Transseksuelen hebben het gevoel dat ze in een “verkeerd” lichaam zitten. Minder bekend is dat dit zich al op jonge leeftijd kan voordoen, een stoornis die genderdysforie genoemd wordt of een genderidentiteitsstoornis.
Professor dr. Peggy Cohen-Kettenis is klinisch psychologe en psychotherapeute bij het VU Medisch Centrum van Amsterdam. Zij behandelt kinderen met identiteitsprobleem. Op haar spreekuur komen al kinderen onder de tien jaar. Cohen: “Op die leeftijd is er nog niet veel van de uiteindelijke uitkomst te zeggen. Het kan nog alle kanten op.” Het gebeurt wel vaker dat kinderen tot vijf jaar een keertje experimenteren met gedrag van de andere sekse. Na verloop van tijd gaat dat meestal vanzelf over. Maar als het erg jong begint, op kleuterleeftijd, en jaren aanhoudt gaat het vaak niet zomaar over. “Als het kind ouder wordt, kunnen de problemen beginnen. Ik kijk met ouders en kind aan de hand van psychologisch onderzoek naar de manier waarop ze het beste met de situatie om kunnen gaan. Ik kijk ook of er soms andere problemen spelen. Je probeert eerst alle factoren weg te nemen die een gezonde ontwikkeling van het kind in de weg kunnen staan. Vertoont het kind na een paar jaar nog steeds afwijkend gedrag, dan doen we daar uitgebreid psychologisch onderzoek. Daaruit blijkt opnieuw in welke mate het kind een genderstoornis heeft.”
Van alle kinderen met een genderprobleem die bij Cohen komen, ondergaat ongeveer vijftien procent een operatie tot het andere geslacht. De meesten daarvan zijn jongetjes die een meisje willen zijn. Slechts één op de drie is een meisje dat jongetje wil zijn. Cohen: “In onze samenleving worden jongensachtige meisjes eerder geaccepteerd dan meisjesachtige jongens. Bij meisjes komen de problemen vaak later, in de puberteit.”
Het team van Cohen begeleidt de kinderen die het traject van geslachtsverandering ingaan tot aan de operatie. Pas op zestienjarige leeftijd kan iemand met de hormoonbehandeling beginnen. Wel kan iemand eerder puberteit vertragende middelen nemen waardoor het lichaam zich langzamer tot volwassenheid ontwikkelt. Het is nog niet precies bekend hoe het komt dat het gevoel van deze kinderen over hun sekse niet overeenstemt met de kenmerken van hun lichaam. Cohen: “Waarschijnlijk is het een ingewikkeld samenspel van aanleg, blootstelling aan hormonene voor de geboorte. Deze kinderen komen vaak al op heel jonge leeftijd op “het spoor” van de andere sekse terecht.”
In Nederland wordt een geslachtsveranderende operatie door de basisziektekostenverzekering vergoed. Kinderen met een genderprobleem worden door VUmc behandelt (Amsterdam).