Als de ongewisse oversteek naar een ander, hopelijk beter leven. Zo moet het voor de personages uit I Am a Woman Now hebben aangevoeld, toen ze in de jaren vijftig, zestig en zeventig van de vorige eeuw naar Marokko reisden. In Casablanca werd elk van hen opgevangen door de Franse ‘wonderdokter’ Georges Burou, die van een wringend mannenlijf een passend vrouwenlichaam zou kunnen maken – toen nog een uiterst zeldzame ingreep. ‘Liefje, ik ga je een mooi poesje geven, klein maar schattig,’ beloofde de gynaecoloog de Vlaamse Corinne. ‘Vaarwel meneer,’ was zijn afscheidsgroet bij aanvang van de operatie; ‘Goedendag, juffrouw,’ hoorde Corinne toen ze bijkwam.
Vier transseksuele pioniers portretteert Michiel van Erp (Angst, Pretpark Nederland) in I Am a Woman Now, elk met een levensverhaal dat aandacht en respect afdwingt. Heel verschillende verhalen ook, die hun eigen accent op het onderwerp leggen. Zo werd Corinne na haar operatie een graag geziene stripteasedanseres en bouwde de Nederlandse Colette een doorsnee huisvrouwenbestaan op, terwijl de Duitse, bonkige Jean nooit rust vond in haar wankele identiteit. Pijnlijk om te zien hoe Jean onwennig rondloopt met oorbellen en make-up, vlak nadat de flamboyante April, een Britse diva, heeft beweerd dat niet elke man een mooie vrouw kan worden. ‘Onmogelijk. Als het lichamelijk niet lukt, is het heel triest.’ Van Erp zet de twee dames effectief tegen elkaar af, maar de mooiste en meest aangrijpende scènes van I am a Woman Now lijken zich vanzelf te schrijven. Al heeft het misschien iets geconstrueerds wanneer April een terrasje pikt met de zoon van de inmiddels gestorven arts Burou, de twee eigenen zich het moment meteen toe, en de tranen zijn duidelijk echt. En als Corinne haar diepste geheim eindelijk durft op te biechten aan haar hartsvriendin, knipt Van Erp precies op tijd weg, zodat de uitkomst van het gesprek aan de verbeelding wordt overgelaten. Aan platte emotiefilmerij heeft het gelaagde, rijke en ontroerende I Am a Woman Now gelukkig niets verloren. Bron: De Volkskrant 15 maart 2012 Tekst: Kevin Toma”