Transgenders zuipen ook!
Ik doe de vrijdagnacht voor haar verjaardagsfeest geen oog dicht. De spanning in mijn lijf is om te snijden. Op het werk word ik feilloos aan mijn plicht herinnerd: ‘Debby, we zien je wel in een jurkje he?’ Iedereen kent mij op het werk als vrouw. Maar toch, in jurkjes en met duidelijk zichtbare borsten heeft nog nooit iemand me gezien.
Met vriendin Jolanda kocht ik een prachtige kerstjurk in mijn maat. Ik shopte zwarte, prijzige maar mooie ballerina’s bij elkaar. Op het feestje geeft Jolanda me bijpassende kousen. Gelukkig maar, want die van mij zijn zo kapot.
Uren sta ik mezelf voor mijn spiegel te versieren. Mijn make-up blijf ik eindeloos smeren. Alleen een basislaag voor de foundation is niet genoeg. Mijn kin, jukbeenderen en neusbot (over de lengte naar boven) kleur ik licht in. Ook mijn wallen werk ik met illuminator vakkundig weg. De wenkbrauwen teken ik bij en grijs glitterende oogschaduw, eye-liner en mascara zorgen dat het feestje kan beginnen.
Ik slik vrouwelijke hormonen en dat heb ik geweten. Al na een paar wodka cola ben ik ladderzat. ‘Go Debby! Go Debby!’ roept de zus van een collega. Dansen moet ik. Maar entertainen op commando is niet echt mijn ding. Er zijn meer co-workers die van dronkenschap niet meer weten wat links en rechts is – sommigen vergeten zelfs hoe hun moedertaal te spreken en schakelen over naar Engels. Ik word betast, naar mijn kruis gegrepen en ik hoor: ‘goh, nu nog die operatie en je bent helemaal perfect’.
De sterke drank met aardbeiensap en cola eist haar verschrikkelijke tol. De wasbak van de organisatoren Jolanda en Dennis moet het met mijn braaksel ontgelden. Dennis is zo lief om de stukjes kots door de gootsteen te spoelen. Het kan mijn pret niet drukken. De misselijkheid eenmaal uit mijn systeem gaat mijn feest gewoon weer door. Tijd speelt geen rol. De avond voltrekt zich als een gelukzalige roes. Rond drie uur zijn we schijnbaar richting club vertrokken – ik weet niet meer hoe – waarschijnlijk met een taxi. Maar de beelden van een rit staan niet in mijn geheugen.
Voor het eerst sinds zes jaar rook ik een peuk. Het blijft er volgens collega Celine niet bij een. ‘Je bleef maar vragen, maar ik vond het wel grappig’, zegt ze maandag op werk. Hoe dronken kan je zijn! De inhalatie van de extreem giftige en gore dampen tabak was een aanslag op mijn longen. Ik moest mijn best doen om niet te gaan hoesten als een klein kind. Maar dat kan natuurlijk niet, want dan ben je niet cool, als je hoest.
Eenmaal in de club vergeet ik dat ik een gratis entreekaart heb van de vorige keer. Nietsvermoedend en met mijn zatte kop betaal ik 15 euro voor een nieuwe kaart. Het mag de pret allemaal niet drukken. Het vestje wat ik eerder op de avond nog droeg – over mijn jurk – is al lang uit en in vol ornaat sta ik op de dansvloer te zwieren. Voor ik het weet vergapen twee dames zich aan mijn lijf en staan we met zijn drieën de sterren van de hemel te dansen. Ik word zowaar lichtelijk geil (van dames? Ja, van dames) en geniet van de aandacht die ik krijg en van de handen die ik over mijn borsten voel gaan en langs mijn heupen en over mijn buik.
Collega Jan staat verbijsterd naar het schouwspel te kijken. ‘Woowww’, go Debby’, roept hij uit. En niet veel later beland ik met een meisje op de bank. Ze heeft een bril en droeg volgens mij een blauw shirt. Ze vertelt dat ze met een transmeisje ging. Maar dit meisje is tijdens de operatie voor het krijgen van een vagina, overleden. Het is een heftig verhaal en onwaarschijnlijk ook. De ernst ervan dringt niet bepaald door. ‘Ik heb tenminste wel een leuke tijd met haar gehad’, zegt ze. Ik leg haar uit dat ik niet op meisjes val. Maar dat ik het wel leuk vind om met meisjes te zoenen. Zo gezegd, zo gedaan. Heerlijk om mijn tong weer eens rond te laten draaien in de mond van iemand anders. Toch wel leuk, meisjes, al was het maar voor de lol. Ik zie haar nooit meer terug. De enige herinneringen die ik heb zijn gedachten aan een bril, haar woorden en een filmpje van Jolanda waarop mijn handen haar rug omklemmen en ik gretig haar mond kus.
The days after
Zelden voel ik me zo afschuwelijk als ‘the Monday after’ on the job. Niet door het werk, niet door een kater. Nee, ik heb de verkeerde kleding aan! ik zit in een spijkerbroek en overhemd in mijn stoel! Is dit de week ervoor geen enkel probleem, nu schreeuwt mijn lijf om jurkjes en mooie make-up. De werkdag is een martelgang, maar ik kom ‘m redelijk door. Ik moet ik in mijn feestjurk en bijbehorend zwart handtasje naar werk. Ballerina’s aan, en hupsakee. Het is tijd voor een flinke change.
De nacht in bed ben ik wederom bang. Wat kan er allemaal wel niet gebeuren? Mensen die me uit lachen, ik kan niet meer normaal over straat. Niets blijkt minder waar. Schijnbaar zie ik er best wel als een vrouw uit. Want niemand op straat zegt iets raars of gedraagt zich vreemd. Misschien dat mensen naar me kijken, maar dat ben ik ondertussen wel gewend. Laat ze maar lekker, ik kijk gewoon terug. Heb ik iets van je aan!?
Eenmaal op het werk is het wel even wennen. En daar sta ik bij mijn bureaustoel. Jasje uit. ‘Wow, Debby’, je loopt in je jurk!, of iets soortgelijks zegt een collega. Een andere – ik noem geen namen – knijpt me zelfs in mijn kont.
Ik voel me beter dan de dag ervoor. Maar zo bloot in mijn jurk zonder vest dat vind ik toch wat eng. Het goede gevoel van zaterdag ervaar ik niet zo sterk. Een werkvloer, het is toch anders. Het is serieuzer, je kan er nu eenmaal niet feesten. Hoe graag ik die eerste dagen ook het gevoel van het feest weer wilde ervaren.
‘Namen in dit artikel zijn uit privacyoverwegingen gefingeerd’
Auteur: Debby