Volgende week staat het nieuwe meldingsplatform Uni-form online, een website en app waarmee je holebifobe en transfobe haatboodschappen en geweld kunt melden. Kenneth Mills werkt voor çavaria aan het Europees project Uni-form. Het doel is de samenwerking tussen LGBT-verenigingen en de politie te bevorderen.

Het meldingsplatform moet bruikbaar zijn in de deelnemende landen. “Het meldingsplatform van Uni-form, in feite een website en een app, zal niet alleen dienen om haatboodschappen te melden. Je kan er ook gevallen van holebifoob en transfoob geweld mee signaleren”, verduidelijkt Kenneth Mills. “Gebruikers kunnen online melding doen aan de hand van een korte vragenlijst. Het platform is niet bedoeld voor dringende situaties, want op deze meldingen kan niet onmiddellijk gereageerd worden. Voor noodsituaties moet je nog altijd het noodnummer bellen. De app is eerder bedoeld voor mensen die nog geen klacht hebben neergelegd bij de politie of om anoniem een melding te doen. Wat we met anonieme klachten kunnen doen, is natuurlijk heel beperkt.”

Melding steeds nuttig

De makers van de app zullen hoe dan ook contact opnemen met melders. “We verplichten je niet om aangifte te doen. Maar als je slachtoffer werd van een haatmisdrijf en klacht wil neerleggen, moet je meestal nog naar de politie gaan. Çavaria kan dat niet doen in de plaats van het slachtoffer, maar zelfs dan kan een melding via de app nuttig zijn. Ten eerste zijn we dan op de hoogte en kunnen we je adviseren voor je naar de politie gaat. Ten tweede heb je je melding al neergeschreven. Daardoor moet je niet alles opnieuw vertellen als dat te moeilijk is. Je kunt de politie de melding gewoon laten lezen. De politie kan dan nog bijkomende vragen stellen. Wij kunnen ook vragen hoe het contact is geweest met de politie en de melding mee opvolgen. We hopen op die manier alleszins een groep te bereiken die anders nooit melding zou doen van strafbare feiten.”

De onderrapportering van haatboodschappen en holebifoob en transfoob geweld is een groot probleem. Uni-form probeert dit te verhelpen.

Haatboodschappen via internet

Haatboodschappen vinden niet alleen plaats in de fysieke publieke ruimte, maar ook via internet. Bepaalde haatdragende boodschappen zullen bij melding leiden tot vervolging, tegen andere kan je om juridische en technische redenen weinig ondernemen. Kenneth Mills zegt dat het moeilijk is om objectief na te gaan of haatboodschappen op het internet toenemen. “We weten uit onderzoek dat in Vlaanderen heel wat holebi’s en transgenders te maken krijgen met holebifoob en transfoob geweld. Strafbare feiten kunnen zich ook voordoen op het internet. Wie negatief staat tegenover holebi’s en transgenders, heeft er door de opkomst van de sociale media extra platformen bijgekregen om bepaalde ideeën te verspreiden of om aan te zetten tot haat, discriminatie of geweld.”

“Wanneer iemand via internet anderen aanspoort om een bepaalde groep mensen te discrimineren, te haten of geweld tegen hen te plegen, is er mogelijk sprake van een strafbare haatboodschap. De Belgische wet beschermt bepaalde groepen, vaak minderheden, omdat zij in de praktijk vaak geviseerd worden. Zo worden mensen onder andere beschermd tegen discriminatie op basis van hun seksuele oriëntatie, hun leeftijd, hun politieke overtuiging, hun geloof of levensbeschouwing, hun taal… Iemand kan op basis van heel wat ‘gronden’ gediscrimineerd worden en de wetgever heeft verscheidene gronden vastgelegd in de antidiscriminatiewet. Daarnaast is er de antiracismewet die racisme op verscheidene gronden verbiedt.”

Opzettelijk en openbaar

“Waarom uitte ik me zonet voorzichtig door te spreken over ‘mogelijk strafbare feiten’? De vrije meningsuiting is een belangrijk goed en betekent dat mensen ook het recht hebben om een kwetsende, verontrustende of schokkende mening te uiten. Het onderscheid met een strafbare boodschap is voor veel mensen moeilijk te maken. Een haatzaaier kan bijvoorbeeld pas veroordeeld worden wanneer aangetoond kan worden dat hij opzettelijk ‘actief’ aanspoort tot discriminatie, haat, geweld of segregatie. In rechtszaken over haatboodschappen zal de rechter alle aangebrachte elementen in overweging nemen en zich uitspreken over de vraag of er sprake is van intentioneel aanzetten tot discriminatie, haat, geweld of segregatie in het openbaar.”

“Bovendien moeten er altijd meerdere ontvangers zijn of de boodschap moet voor meerdere mensen beschikbaar zijn. We spreken bijvoorbeeld niet van een haatboodschap als iemand een uitlating doet in een privébericht. Een haatboodschap heeft per definitie een openbaar karakter.”

Verschil haatboodschappen en haatmisdrijven

Bijzonder aan haatboodschappen is dat je niet noodzakelijk zelf de geviseerde persoon moet zijn, of deel moet uitmaken van de geviseerde groep mensen, om de haatboodschap te melden. “Er is immers een groot verschil tussen een haatmisdrijf, waarbij er een slachtoffer of enkele getroffenen zijn, en haatboodschappen. Hoeveel personen iemand viseert, speelt bij haatboodschappen minder een rol. Het volstaat dat de dader één persoon publiekelijk viseert. Maar hij kan zich ook tot meerdere leden van een gemeenschap of zelfs tot de hele gemeenschap richten. Bij haatboodschappen, die zoals gezegd per definitie publiek zijn, kunnen zowel individuen, verenigingen als instellingen klacht neerleggen. Unia kan bijvoorbeeld klacht neerleggen.”

Kwetsende uitlaat op Facebook

Kan je iets ondernemen tegen kwetsende opmerkingen op Facebook? “Kwetsende meningen zijn niet zonder meer strafbaar”, benadrukt Mills. “Je kan niet alle vormen van holebi- en transfobie tegen gaan met strafwetten, omdat deze zich kunnen manifesteren in meningen, in beledigingen, in kwetsende opinies die onder de vrije meningsuiting vallen. Je kan je natuurlijk richten tot een moderator, tot de boodschapper of zelfs tot Facebook, maar als het niet strafbaar is, kan je niet zoveel doen.”

Facebook is niet zo gemakkelijk te benaderen door individuen. Er zijn niet meteen telefoonnummers of e-mailadressen van Facebook waar je als individu snel gehoor vindt. Sinds kort heeft çavaria echter een rechtstreeksere lijn met Facebook, doordat de organisatie een Trusted Partner van Facebook is geworden. “Iedereen kan sowieso haatdragende inhoud melden op Facebook, maar die meldingen worden door algoritmen verwerkt en niet door mensen”, verduidelijkt Mills. “Doordat we nu Trusted Partner zijn, kan çavaria een melding sturen die door Facebook-werknemers wordt opgevolgd. Iemand die bijvoorbeeld zelf al een melding deed bij Facebook, maar na twee dagen merkt dat de haatdragende inhoud nog steeds online staat, kan dat bij ons melden. Wij kunnen dan aan Facebook vragen waarom die inhoud online blijft staan.”

Uitdagend

De çavaria-medewerker geeft wel toe dat het lastig is om haatdragende boodschappen op het internet te bestrijden. “Bij online haatboodschappen hangt veel af van de betrokken bedrijven. Facebook, Google, internet- en hostingproviders … Ze spelen allemaal een rol in de bestrijding van online haat. De online wereld is niet begrensd door landsgrenzen, maar de bedrijven die online actief zijn, hebben wel een vestiging in een bepaald land waar bepaalde wetten gelden. Dat maakt het extra uitdagend! Er moet samenwerking bestaan tussen alle autoriteiten van de landen waar de gebruikers zitten. De Belgische autoriteiten zullen niet altijd in staat zijn om haatdragende sites weg te laten halen.”

Holtes in wetgeving

Het is in ons land niet simpel om sites te sluiten die aanzetten tot holebi- en transfobe haat, discriminatie of geweld. “In zo’n gevallen is er vaak sprake van een persmisdrijf. Persmisdrijven worden, tenzij ze van racistische aard zijn, niet berecht voor de correctionele rechtbank maar voor het hof van assisen.” De regering-Michel besliste echter om het hof van assisen te laten uitdoven. In de praktijk komt het hof van assisen niet meer samen. “Daardoor worden holebifobe en transfobe persmisdrijven in de praktijk niet vervolgd”, waarschuwt Mills. “Dat komt omdat er al een antiracismewet bestond toen de wetgever de correctionalisering invoerde, maar nog geen antidiscriminatiewet of genderwet, die de andere criteria bevat. Çavaria lobbyt om dat voor die andere beschermde criteria dus ook mogelijk te maken.”

“Dat onderscheid tussen persmisdrijven en andere strafbare uitingen via de media, leidt trouwens tot ongelijkmatige vervolging van haatboodschappen afhankelijk van de vorm en het gebruikte medium”, hekelt de çavaria-medewerker. “Zo kan je gemakkelijker optreden tegen YouTube-filmpjes waarin iemand aanzet tot haat. Daarin wordt er immers gesproken. Komt de haatboodschap in de vorm van een tekst op een medium, zit je weer met een persmisdrijf. Ik begrijp dat dit complexe materie is. Dit is nu eenmaal de huidige wettelijke realiteit. Natuurlijk kan je wetgeving kritisch tegen het licht houden. Dat doet çavaria ook. We verwachten van beleidmakers dezelfde kritische houding.”

Meer info over het project Uni-form vind je online.

Bron: https://www.zizo-magazine.be/article/12289
27/09/2017 – 09:48

Dennis De Roover

Foto facebook: Uni-form

Vorig artikelBritse regering pakt pesten van holebi’s en transgenders op school aan
Volgend artikelOp avontuur buiten de hokjes in Nijmegen

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in